Geschiedenis

Arnhem en het Spijkerkwartier

De naam wordt voor het eerst in het jaar 893 aangetroffen in de goederenlijst van de abdij van Prüm. De plaats onstaat voor of rond de jaartelling als dorp aan wat destijds min-of-meer de zuidgrens van het Germaanse en de noordgrens van de Romeinse rijk was. De grens tussen beide gebieden liep langs Rijn en Nederrijn tot Katwijk aan Zee. Aan de Arnhemse linker oever van de Nederrijn liggen ruïnes van het in 1979 ontdekte castellum Meinerswijk (en die zijn niet van het aanvankelijk vermoedde “Castra Herculis”).

Arnhem lag aanvankelijk niet zo zeer aan de Nederrijn, maar eerder aan de Jansbeek. De Nederrijn stroomde enkele kilometers verderop. Het toenmalig Bataafse dorp groeide in belang door de ligging. Er woonden boeren: akkerbouwers, veetelers en handwerkslieden. Daar kwamen later smeden en timmerlieden bij. Zo groeide het naar een stedelijke vorm en kreeg 13 juli 1233 stadsrechten van Otto II, Graaf van Gelre en Zutphen. Zo had hij dat met zijn vazallen, edelen en dienstmannen besloten. Tegen de tijd dat Columbus Amerika ontdekte (1492) waren de meeste huizen nog van hout of stro en leem. Ongeveer 70 jaar later (1560) maakte Jacob van Deventer een de onderstaande kaart van Arnhem (klik erop voor de complete versie).

1550

uistede-arnhem-van-deventer-1551

De kaart laat de loop van de beken in die tijd goed zien, en ook een huis aan de Molenbeek. Wat meer details ca 75 jaar later laat de kaart van Nicolaas van Geelkercken (1634) zien.

1634

uitsnede-arnhem-geelkercken-1634

 

Steenbakkerijen deden langzaam hun intrede. De gouden eeuw ging in Arnhem gepaard met spinnerij en tabaksteelt op de akkers. In 1740 werd bijvoorbeeld ongeveer 3 miljoen pond gedroogde tabak afgewogen in het waaggebouw aan de Markt. Er kwamen mooie huizen langs de Velperweg en Utrechtseweg. De vestingwerken naar ontwerp van Menno van Coehoorn werden gesloopt in het jaar 1829. (Bron: “Boeren burgers en rijkelui”, Kuipers, 1994).

 

Spijkers – Dullertspijker en Geldersch Spijker

Spijkers lagen min-of-meer rond de stad Arnhem in het verre verleden. Maar. Het Gelders Spijker lag aan de Molenbeek waar een vijver onderdeel vormde van de loop. Het Spijkerkwartier ontleent de naam echter aan meerdere Spijkers die in dit gebied vroeger stonden. De spijkers waren zinvol voor de opslag van de (graan)oogst. De bakkers in de stad werden hieruit via de graanmolens bevoorraad. De graanopbrengst varieerde enorm. Er was dus boven de levering aan de bakkers altijd een strategische voorraad zaaigoed nodig. Versterkte bouwwerkjes van steen werden te velde als graanopslag gebruikt, het dorsen gebeurde immers ook te velde, tussen de bongers en beemden. Een dergelijk spijker bood dan als versterkt (want met stenen gebouwd) huis een veilig en zelfs koel onderkomen buiten de houten huizen in de stad. De houten huizen vormden immers een brandrisico met vuur voor koken en verwarmen. Ze gingen dan ook menigmaal in vlammen op.

Dullertspijker-3054Het oudst bekende spijker van de beide uit onze omgeving dateert van 1572 en werd later wel het Dullertspijker genoemd. Het is in 1880 gesloopt. Het is mogelijk dat dit spijker werd gebouwd op de fundatie van een nog ouder “Spieker”. Het begrip “spijker” is ontstaan uit het laat latijnse “Spicarium” (graanschuur) met als stam: “Spica” (korenaar). Het is ook verwant aan het duitse woord “Speicher“. In 2011 werden de fundamenten van het oude Dullertspijker gevonden op het terrein van de pas gesloopte melkfabriek.

 

Geldersch Spijker

Het Geldersch Spijker is gebouwd in 1617 door Adolf van Gelre, een buitenechtelijke kleinzoon van Karel van Gelre (regeerperiode 1492-1538). Het werd in 1879 gesloopt.geldersch-spijker-1870-1879-9667

De noordgrens van de wijk en de buurt Spoorhoek werd bepaald door de spoorlijn. Deze werd in 1845 als spoorlijn tussen Amsterdam en Arnhem aangelegd. In 1852 werd besloten de spoorlijn te verlengen naar Duitsland.

In 1849 kreeg de stadsarchitect H.J. Heuvelink opdracht van de gemeente om een plan te maken voor een stadsuitbreiding. In 1853 kwam dit “Plan tot den uitleg van de stad Arnhem” gereed. Zijn zoon, de architect Hendrik Jan Heuvelink jr. (1833-1901) presenteerde in 1877 het befaamde “Boulevardplan”. Dat was voor een deel gebaseerd op het dan al twintig jaar oude plan van zijn vader.

1886

uitsnede-arnhem-1886

In 1899 is het plan bijna geheel voltooid. Vanaf 1910 was de wijk echt volgebouwd. (Bron: Deel 11 van de Arnhemse Monumentenreeks “Spijkerkwartier en Boulevardkwartier”, Derks & Crols, 2002).

Reageren is niet mogelijk!